Waar staan de hoofdletters en punten goed?
- Ik heb een brief. Voor jou heb ik altijd iets mee. Ik vind je aardig.
- Ik heb een brief voor jou. Heb ik altijd iets mee. Ik vind je aardig.
- Ik heb een brief voor jou heb ik. Altijd iets mee ik. Vind je aardig.
Waar staan de hoofdletters en punten goed?
- Ze plaatst de vaas op de tafel achter de piano. Staat dat mooi?
- Ze plaatst de vaas. Op de tafel achter de piano staat dat mooi?
- Ze plaatst de vaas op de tafel. Achter de piano staat dat mooi?
Achter welke zin moet een uitroepteken?
- De brandweerman brulde: 'Ga naar buiten'
- 'Ga naar buiten' brulde de brandweerman
- 'Ga naar buiten' hoorden we de brandweerman brullen
Achter welke zin moet een uitroepteken?
- De trainer riep: 'Aanvallen'
- De trainer riep dat we moesten aanvallen
- 'Aaanvallen' riep de trainer
Achter welke zin moet een vraagteken?
- Hoe heb je het gemaakt
- Hoe ik het gemaakt heb, weet ik niet meer
- Ik probeer me voor te stellen hoe je het gemaakt hebt
Achter welke zin moet een vraagteken?
- Weet je wat het geheim van de smid is
- Iedereen wil het geheim van de smid weten
- Ik vraag me ook wel eens af wat het gehiem van de smid is
In welke zin moet een komma staan?
- Wij moeten rekenen terwijl groep 6 lekker een boswandeling maakt.
- Wij moeten rekenen en groep 6 is lekker aan het wandelen.
- Wil je liever rekenen of wandelen?
In welke zin moet een komma staan?
- Ik zit op hockey drumles en op schaken.
- Zit jij op een sport of op muziekles?
- Bert en zijn zus gaan op woensdagmiddag samen naar de muziekles.
In welke zin staat de dubbele punt op de juiste plaats?
- Morgen moet je dus meenemen: een rugzak en een lunchpakket.
- Morgen: moet je dus meenemen een rugzak en een lunchpakket.
- Morgen moet je dus: meenemen een rugzak en een lunchpakket.
In welke zin staan de leestekens op de juiste plaats?
- De badmeester roept naar de leerling: 'Nog twee baantjes!'
- De badmeester roept: 'Naar de leerling nog twee baantjes!'
- De badmeester: 'Roept naar de leerling nog twee baantjes!'